Bierbrouwer Heineken onthulde onlangs zijn nieuwe doel om waterverbruik terug te dringen bij het brouwen van bier. Dat moet ook wel, want waterschaarste is potentieel een groot risico voor bierbrouwers. Zeker in droge regio’s in opkomende markten waar nog veel groeimogelijkheden zijn voor de consumptie van bier.

In 2030 wil Heineken het waterverbruik bij het brouwproces met 10 procent omlaag hebben gebracht; in regio’s met waterstress moet het waterverbruik met 15 procent omlaag.

Het komt erop neer dat Heineken naar gemiddeld 3,2 hectoliter waterverbruik voor het brouwen van 1 hectoliter bier wil in 2030. In de regio’s met waterstress, zoals Spanje en Ethiopië, moet het waterverbruik naar 2,8 hectoliter per hectoliter bier. Van de 170 Heineken-brouwerijen wereldwijd liggen er 26 in waterarme regio’s.

Efficiënt gebruik van water is onderdeel is van Heinekens waterstrategie. Daarin zet de brouwer ook in op circulair brouwen in gebieden met waterstress, en vooral ook op het gezond houden van de bronnen met projecten en samenwerkingsverbanden.

Heineken deed de nieuwe doelstellingen uit de doeken tijdens een sessie omtrent water in Amsterdam waarbij verschillende ‘stakeholders’ aanwezig waren, waaronder vertegenwoordigers van verschillende Heineken-brouwerijen, UNIDO (United Nations Industrial Development Organization), het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Wereld Natuur Fonds en ingenieurs- en adviesbureaus.

Grote bierbrouwers werken samen met watermanagement

Een aantal van die stakeholders zit niet alleen met Heineken aan tafel, maar ook met AB InBev en Carlsberg. De grootste brouwers ter wereld en frisdrankbedrijven trekken samen op in watermanagement, bijvoorbeeld in de Beverage Industry Environmental Roundtable (BIER).

Ze moeten ook wel. “Zonder water is het afgelopen”, zegt Peter Penning van Antea Group, een van de ingenieursbureaus die Heineken helpt watervoorraden te sparen.

“Watercrises staan op het lijstje van risico’s voor het bedrijfsleven van het World Economic Forum. Het kan leiden tot mislukte oogsten, stagnerende productie en uiteindelijk tot sluiting”, zegt Stuart Orr, waterexpert van het Wereld Natuur Fonds (WNF).

“Bier bestaat voor 95 procent uit water”, stipte Blanca Juti, Chief Corporate Affairs Officer van Heineken tijdens de presentatie nog maar eens aan.

“Andere, minder zichtbare industrieën verbruiken vaak veel meer water. Denk bijvoorbeeld aan de kledingindustrie en de energiesector”, zegt Jan-Willem Vosmeer, Manager Corporate Social Responsibility van Heineken.

Maar het waterverbruik van brouwers en frisdrankproductenten springt in het oog van de consument aan de tap en in de schappen; ook dat maakt ze kwetsbaar.

Coca-Cola-fabriek moest sluiten

Wake-up call was de sluiting van een Coca-Cola-fabriek in India in 2004. Dorpsbewoners beschuldigden Coca-Cola ervan het grondwater uit te putten, waarop de lokale overheid de fabrikant dwong de deuren te sluiten. “Het bassin was niet gezond en dat was niet Coca-Cola’s schuld, maar vrijwel de hele drankenindustrie besefte toen dat er iets moest gebeuren”, vertelt Penning.

Bedrijven hebben toen onder meer afgesproken dat ze hun waterverbruik op dezelfde manier berekenen. Zo zat de grootste brouwer ter wereld AB Inbev in 2018 op 2,95 hectoliter waterverbruik per hectoliter bier. Die ratio ligt bij Heineken op 3,5. “Daarmee hebben we onze doelstelling voor 2020 gehaald”, zei Juti.

Volgens Penning moet je je niet blindstaren op deze cijfers: “Je kunt heel efficiënt met water omgaan, maar dan ben je misschien een schone vis in een vieze vijver. Waar het om gaat is schone bassins. Hoofddoel is de omgeving van het water gezond te maken.”

Heineken werkt daaraan rond de brouwerij in Jaén die verbonden is met de rivier Guadalquivir in het droge Zuid-Spanje. Door gerst tussen olijfgaarden te planten, wordt mogelijk het regenwater beter in de bodem opgenomen, erosie beperkt en biodiversiteit bevorderd, terwijl boeren er een inkomstenbron bij hebben. Bovendien worden Heineken-brouwerijen met de lokale gerst bevoorraad.

In gebieden met waterstress streeft Heineken ernaar elke druppel dat het gebruikt, te compenseren met dergelijke projecten. Juti wijst erop dat de aanpak sterk afhankelijk is van de context en dat samenwerking met lokale overheden, maatschappelijke organisaties, boeren, ondernemers en andere industrieën nodig is. “Dat is de grootste uitdaging waar we voor staan.”

Obstakels bij gezamenlijke aanpak

In de derde stad van Mexico Monterrey bijvoorbeeld, tapt Heineken uit dezelfde grondwater houdende laag als zo’n vijf miljoen inwoners. Daar investeert de brouwer in herbebossingsprojecten in een nabijgelegen natuurgebied.

In Mexico is Heineken een van de vele partijen in een waterfonds dat ervoor moet zorgen dat water niet aan alle kanten weglekt. “Samen moet je er bijvoorbeeld voor zorgen dat een groene infrastructuur blijft bestaan zodat het water infiltreert. Je hebt niets aan een super efficiënte, zuinige brouwerij, als elders alle bomen worden omgehakt”, zegt Peter Penning.

Ook hij wijst op de obstakels bij een gezamenlijke aanpak. “Tussen industrieën zijn grote verschillen. Een kledingmerk zit bijvoorbeeld voor een kwartje per T-shirt al in een ander land.” En dan zijn er nog de regionale verschillen waarbij het besef van waterproblematiek onvoldoende kan zijn, net als de kwaliteit van bestuur en wetgeving.

Zo kampt Mexico in delen van het land met wetgeving die stamt uit een tijd dat het veel minder inwoners telde en die waterverspilling eerder in de hand werkt dan tegengaat. “Grappig, of eigenlijk triest, is dat boeren nog irrigatierechten hebben, die ze verliezen als ze water niet gebruiken. Dit gebeurt op heel veel plekken in de wereld en dat zou moeten worden aangepakt.”

Water is vaak te goedkoop

Nog een doorn in het oog: de veronderstelling dat water goedkoop of zelfs gratis zou moeten zijn. “Je kunt er vergif op innemen dat water goedkoop is in waterschaarse regio’s. Neem Nigeria, waar je 10 dollar per jaar betaalt voor ongelimiteerd water (slechts twee kwartjes per kuub). Zo worden grootgebruikers niet gestimuleerd om zuiniger met water om te gaan, terwijl de armere bevolking naar verhouding wel veel betaalt. Het werkt ongelijkheid in de hand”, zegt Penning.

Hij ziet meer in de oplossing van Zuid-Afrika. “Grondwettelijk heeft elk huishouden recht op 6.000 liter gratis water per jaar. Daarmee betaal je niet voor water als eerste levensbehoefte, maar wel als je een zwembad volgooit. Dat vind ik een charmante oplossing.”

Ook CEO’s en CFO’s beschouwen water vaak als goedkoop, zegt Stuart Orr van het WNF. “Zij ondersteunen waterprojecten binnen hun bedrijf dan te weinig.” Daarnaast zijn er volgens hem nog te veel bedrijven die zich hier helemaal niet mee bezighouden. Ook Bianca Juti van Heineken benoemde de afwezigheid van andere industrieën tijdens bijvoorbeeld de World Water Week Stockholm.

Toch zat Orr onlangs bij de kledingindustrie in Istanbul aan tafel. En Penning heeft ook klanten in de hightech machinebouw: “Computers houden het niet uit zonder koelwater.” En al zouden bedrijven niet afhankelijk zijn van water, beperkte beschikbaarheid ervan beïnvloedt de regio’s waar ze actief zijn en kan de stabiliteit in gevaar brengen. “De belasting van waterbronnen neemt toe en uiteindelijk kan geen enkel bedrijf zich daaraan onttrekken.”

Lees meer over drinkwater: